
Aan de rivier staat een man met zijn handen in de zij. Met een wolvenblik analyseert hij de oever en het kabbelende water. Ter hoogte van deze plek moet de ring van zijn verloofde liggen. Ze heeft het kleinood achteloos over haar schouder gegooid en niet meer omgekeken. Althans, dat is hem verteld door drie ooggetuigen. Hij voelt zich als een vis die op het droge is gesmeten.
Er was een woordenwisseling, een slaande deur, trillende sponningen, een milliseconde doodse stilte. Hij snelde naar buiten en zag dat haar fiets weg was. Dit verdomde wezen, deze vervloekte feeks, ze kwam en ging zoals het haar beliefde. Ze was het land van melk en honing, ze was de hel in het godvergeten kwadraat. Ze was de zon en de maan, ze was de rollende donder en de ijskoude hagelregen. Niets dat hij zei kon haar goedkeuring wegdragen, niets dat hij deed was goed genoeg. Zijn moraal, zijn principes, zijn overtuigingen, het deerde haar niet. Ze had haar eigen gedachten, gevoelens en geweten.
Vorige week had hij Martha in vertrouwen genomen, één van de dorpsoudsten. Ze leidde een sober leven aan de rand van het dorp in een oude boerderij omringd door een wilde vlindertuin en uitpuilende groentenbedden. Ze schonk koffie en thee voor passerende voetgangers en fietsers. Op het steigerhouten bankje voor haar huis kon je een boek lezen uit haar mini-bibliotheek. Ze was grijs, maar haar ogen waren van een zeventienjarig meisje dat reikhalzend uitziet naar haar achttiende verjaardag. Ze keek recht in je ziel. En ze kon zwijgen als het graf.
Een vrouw liefhebben is niet eenvoudig, begon Martha. En ze vertelde hem hoe complex vrouwen zijn. Dat er een dappere dosis speelse nieuwsgierigheid voor nodig is om hen te leren begrijpen. Kom later nog maar eens terug, besloot Martha haar betoog. “En denk na over het volgende. Wil je gemak of geluk? Onderschat deze vraag niet, denk heel goed na. Want geluk maakt je leven zodanig interessant en intrigerend dat je je hoofd er heel goed bij moet houden. Ontevreden zijn is namelijk veel eenvoudiger. Je klaagt wat, je zeurt wat, je geeft andere mensen de schuld, en alles blijft bij het oude. Ik zie je wel weer over een weekje of twee.”
Martha liep naar binnen en liet hem verbaasd achter. Hij slenterde terug naar zijn onderkomen met een geschiedenisboek onder zijn oksel. Hij mocht het lenen van Martha. Het bleef onaangeroerd op de keukentafel liggen. Hij pakte daags na zijn overpeinzing aan de oever van de rivier zijn biezen en werd molenaarsknecht in een nabijgelegen streek. Plotseling was hij verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken met elf andere knapen. Tijdens het sjouwen met de zware meelzakken dacht hij nog wel eens terug aan Martha. Zou ze nog in leven zijn? Vrouwen waren wonderlijke wezens. Voor hem een brug te ver.
(Vrij naar) bronnen:
– De Kracht Van Het Nu, Eckhart Tolle
– Handboek Vrouwelijk Leiderschap, Meriam Jansen
– De Ontembare Vrouw, Clarissa Pinkola Estés
– Meester van de Zwarte Molen, Otfried Preussler