‘Ga het bos niet in, ga niet’, zeiden ze. ‘Want op een dag kom jij de verkeerde tegen.’
‘Waarom niet? Waarom zou ik vanavond het bos niet ingaan?’ vroeg ze.
‘Er woont daar een grote gevaarlijke wolf die mensen zoals jij opeet. Ga het bos niet in, ga niet. Dat menen we. We hebben het beste met je voor. Wij kennen jou beter dan jij jezelf kent. Jij weet zelf niet wat goed voor je is. Je moet in je aangeleerde hulpeloosheid gaan zitten. Je moet je onmacht tonen en afhankelijk zijn van anderen. Wij troosten en bemoedigen jou dan. Zodat je weer verder kunt. Zo moet het zijn. Je kunt het niet zelf. Je kunt het leven niet aan. Jij kunt niet voor jezelf zorgen. Jij kunt niet op eigen benen staan.’
‘Maar het is mijn leven. Ik mag met mijn leven doen wat ik wil.’
‘Het bos hoort bij de buitenwereld. Er komt alleen maar ellende van als je daar naartoe gaat. Kom ga met ons mee. Zet je zintuigen uit, dim het licht in je ogen, slaap de slaap der onschuldigen, en laat het bos voor wat het is. Jij hoort daar niet. Jij hoort bij ons.’
‘Maar ik volg de stem van mijn hart. En mijn intuïtie is mijn navigator.’
‘Dat gebeurt allemaal in jouw hoofd. Dat zit tussen jouw oren. Het is niet echt. Het is allemaal een illusie. Het enige wat echt aantoonbaar bestaat is de emotie die je op dit moment hebt. Dat is echt. Daar moet je uiting aan geven. Het liefst op een podium. Voor een groot publiek. Zodat iedereen zich erin kan herkennen. Je moet herkenbaar zijn voor iedereen.’
‘Maar emoties komen en gaan zoals treinen op perrons. Zoals wolken aan de lucht.’
‘Jij moet jezelf laten behandelen want dit is niet goed. Jij leest teveel boeken. Jij denkt dat je alles weet. Maar jij moet veel meer vragen stellen aan anderen die beter weten dan jij wat goed voor je is. Jij moet medicijnen nemen want het is niet te begrijpen wat jij allemaal zegt. Niemand kan jou volgen. Jouw gedrag is ongezond.’
‘En toch ga ik.’
Ze ging. En ze ontmoette de wolf in het holst van de nacht. Hij bedreef de liefde met gespitste oren en dronk teveel. Ze trok hem aan zijn neusgaten uit de kajuit, waste zijn duivelse modderstaart, haalde de stront uit zijn oren en ontfutselde hem een wimper toen er zeepsop in zijn ogen zat. De volgende ochtend merkte de wolf dat hij een wimper miste. Hij was ziedend en sommeerde de donder en de bliksem om onmiddellijk te komen en flink huis te houden. Ze was inmiddels teruggekeerd naar het dorp, dankbaar dat ze nog heel was. Maar als ze nu zeiden: ‘Blijf maar hier en wees mijn bruid’, of: ‘Doe zoals je gezegd wordt’, of: ‘Zeg wat ik wil dat je zegt, en blijf zo onbeschreven als op de dag waarop je ter wereld kwam,’ hield ze de wimper van de wolf omhoog en gluurde erdoor. En zag hun drijfveren, zoals ze die nooit eerder had gezien.
En de volgende maal dat de slager zijn vlees woog, keek ze door de wimper van de wolf en zag dat hij ook zijn duim woog. En ze keek naar haar minnaar, die zei: ‘Ik ben zo geschikt voor jou, wij zijn samen één gedachte, wij zijn samen één vlees’, en ze zag dat hij maar wat kletste. En zo werd ze behoed, niet voor alles, maar voor veel onheil. En ongekend onrecht. Maar er was meer. Door deze nieuwe manier van zien zag ze niet alleen wie sluw en wie wreed was, maar beleefde ze ook een immense innerlijke groei, want ze bezag ieder mens en beoordeelde hen opnieuw met behulp van de wimper van de wolf die ze gered had van een handmatige codering op een doodsoorzakenstatistiek. Soms hoort ze de wakkere wolf kibbelen in het maanlicht met zeemeerminnen.
‘Waar is de ziel?’ Vraagt hij hen. Maar dat kan de schrijver van dit verhaal ook gedroomd hebben. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de wolf op zoek naar zijn volgende gevecht. Voorafgegaan door een koningsmaal, bereid van de fijnste spijzen met de smakelijkste VOC-kruiden uit alle windstreken van deze planeet, en een roodharige furie die zich nederig aan zijn voeten vlijt. Wat er overschiet van het maal neemt ze zwijgend tot zich in de coulissen van zijn historische bestaan dat met grote sierlijke halen zal worden vastgelegd in de geschiedenisboeken, omfloerst met mythologische vertellingen en legendarische sagen die allemaal op de keiharde waarheid berusten: dat de vrouwen moeten luisteren en de mannen de baas zijn.
Vrij naar: “De Ontembare Vrouw” – Clarissa Pinkola Estés
Bijlagen: